■ Opbellen
1. Houd de middelste selectietoets ingedrukt in de standby–modus en voer het
netnummer en telefoonnummer in. U voert het telefoonnummer in door naar
het gewenste cijfer in de tekenbalk te gaan en op
Select.
te drukken. Herhaal
deze procedure voor elk cijfer van het telefoonnummer. Als u een onjuist teken
intoetst, kunt u op
Wis
drukken om het teken te verwijderen.
Voor internationale gesprekken voert u het +–teken in (dit vervangt de
internationale toegangscode) en toetst u de landcode, het netnummer (laat zo
nodig de eerste 0 weg) en het telefoonnummer in.
2. Druk op de gesprekstoets om het nummer te bellen.
3. Druk op de eindtoets om het gesprek te beëindigen of het kiezen te
onderbreken.
Zie ook
Opties tijdens een gesprek
op pagina
33
.
Bellen met behulp van de lijst met contacten
Zie
Zoeken naar een contact
op pagina
62
als u wilt zoeken naar een naam of
telefoonnummer dat u hebt opgeslagen in
Contacten
. Druk op de gesprekstoets
om het nummer te bellen.
32
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved
.
Een van de laatstgekozen nummers herhalen
Druk vanuit de standby–modus eenmaal op de gesprekstoets om de lijst met 20
laatstgekozen nummers weer te geven. Ga naar het gewenste nummer of de
gewenste naam en druk op de gesprekstoets om het nummer te bellen.
Uw voicemail bellen
Houd vanuit de standby–modus de middelste selectietoets ingedrukt, selecteer 1
en druk op de gesprekstoets. Zie ook
Spraakberichten
op pagina
56
.
Wanneer u een spraakbericht hebt ontvangen, wordt
bovenaan in het display
weergegeven (netwerkdienst). Druk op
Luister
om het voicemailnummer te bellen.
Tijdens een gesprek een ander gesprek starten (netwerkdienst)
Druk tijdens een gesprek op
Opties
en kies
Nieuwe oproep
. Toets het
telefoonnummer in of druk op
Opties
en selecteer
Zoeken
om het
telefoonnummer op te zoeken in de lijst met contacten. Druk op
Bellen
of druk op
de gesprekstoets. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand geplaatst. Als u wilt
schakelen tussen de twee gesprekken, drukt u op de gesprekstoets.