Configuratie–instellingen
Voor sommige netwerkdiensten, zoals mobiele internetdiensten, MMS en de
sychronisatiefunctie, moeten de juiste configuratie–instellingen op de telefoon
worden ingesteld. U kunt de instellingen via een configuratiebericht ontvangen
van de serviceprovider of uw persoonlijke instellingen handmatig intoetsen. U
kunt de instellingen ook wijzigen met PC Suite. U kunt de configuratie–
92
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved
.
instellingen van maximaal tien verschillende serviceproviders opslaan in de
telefoon en deze vanuit dit menu beheren.
Zie
Dienst voor configuratie–instellingen
op pagina
15
als u de configuratie–
instellingen wilt opslaan die u in een configuratiebericht hebt ontvangen van een
serviceprovider.
De instellingen kunnen in verschillende toepassingen worden weergegeven en
deels worden gewijzigd.
Druk op
Menu
en selecteer
Instellingen
,
Configuratie–instellingen
. Selecteer
•
Standaardconfig.
om een lijst met serviceproviders weer te geven die zijn
opgeslagen in de telefoon (de standaardprovider is gemarkeerd) en een andere
serviceprovider in te stellen als standaardprovider. Ga naar de provider en druk
op
Gegev.
voor een lijst met ondersteunde toepassingen. Als u een
serviceprovider wilt verwijderen uit de lijst, drukt u op
Opties
en selecteert u
Verwijderen
.
•
Standaard activeren in alle toepassingen
om de instellingen van de
standaardprovider te gebruiken in de toepassingen.
•
Voorkeurstoegangspunt
om een ander toegangspunt te selecteren. Normaal
gesproken wordt het toegangspunt van de standaardnetwerkoperator
gebruikt.
De instellingen handmatig intoetsen
Druk op
Menu
en selecteer achtereenvolgens
Instellingen
,
Configuratie–
instellingen
en
Persoonlijke config.instellingen
om de instellingen handmatig in te
toetsen, weer te geven en te wijzigen.
93
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved
.
Als u een nieuwe configuratie wilt toevoegen, drukt u op
Nw toev.
of drukt u op
Opties
en selecteert u
Voeg nieuwe toe
. Selecteer een van de typen toepassingen
in de lijst en toets alle benodigde instellingen in. Druk op
Terug
en
Opties
en
selecteer
Activeren
om de instellingen te activeren.
Als u de gebruikersinstellingen wilt weergeven of bewerken, gaat u naar de
gewenste toepassing en selecteert u de instelling die u wilt wijzigen.