
■ Toegangscodes
• Beveiligingscode (5 tot 10 cijfers): de beveiligingscode beveiligt de telefoon
tegen onbevoegd gebruik. Deze code wordt bij de telefoon geleverd. De
standaardcode is 12345.
Zie
Beveiligingsinstellingen
op pagina
93
voor informatie over het wijzigen van
de code en het instellen van de telefoon om de code te vragen.
• PIN–code (4 tot 8 cijfers):de PIN–code (Personal Identification Number)
beveiligt de SIM–kaart tegen onbevoegd gebruik. Deze code wordt mogelijk bij
de SIM–kaart geleverd. Als u de functie
PIN–code vragen
in het menu
Beveiligingsinstellingen
activeert, wordt naar de code gevraagd telkens als de
telefoon wordt ingeschakeld.

14
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved
.
Als u driemaal na elkaar een onjuiste PIN–code invoert, wordt de SIM–kaart
geblokkeerd. Toets de PUK–code in en druk op
OK
. Toets een nieuwe PIN–code
in en druk op
OK
. Toets de nieuwe code nogmaals in en druk op
OK
.
• PIN2–code (4 tot 8 cijfers):voor bepaalde functies, zoals gesprekstellers, hebt
u de PIN2–code nodig die bij sommige SIM–kaarten wordt geleverd.
• De PUK–code en PUK2–code (8 cijfers): de PUK–code (Personal Unblocking
Key) is nodig om een geblokkeerde PIN–code te wijzigen. De PUK2–code is
nodig om een geblokkeerde PIN2–code te wijzigen.
• Blokkeerwachtwoord (4 cijfers): deze code hebt u nodig wanneer u de functie
Oproepen blokkeren
in het menu
Beveiligingsinstellingen
gebruikt.
• Module–PIN en ondertekenings–PIN: de module–PIN is nodig voor toegang
tot de informatie in de beveiligingsmodule (zie pagina
122
).
De ondertekenings–PIN is nodig voor de digitale handtekening (zie
pagina
125
).